Welcome to the jungle

1 oktober 2017 - Kuching, Maleisië

Ola! Onze reis gaat verder! Na 17 dagen op en om Java doorgebracht te hebben vertrokken we op dinsdag 12 september vanuit Jakarta naar Kota Kinabalu. We vertrokken met een uur vertraging naar Kuala Lumpur, en hierdoor hadden we een overstaptijd van 1 uur en 45 minuten. Op zich ruim voldoende, maar omdat we de vluchten apart geboekt hadden moesten we tussendoor wel onze bagage ophalen en opnieuw inchecken. Dus, wij rennen over Kuala Lumpur International Airport! Gelukkig viel het allemaal reuze mee en kwamen we ruim op tijd bij de gate aan. 's Avonds kwamen we aan in Kota Kinabalu. Dit is de hoofdstad van de regio Sabah, en met 400.000 inwoners nog best een behoorlijke ook. Voor ons een welkome afwisseling na al die drukke en chaotische miljoenensteden op Java. Heerlijk. Wennen ook dat auto's ineens weer stoppen voor een zebrapad! 

Na twee dagen in KK pakten we een busje naar Mount Kinabalu Park, aan de voet van de hoogste berg van Zuid Oost Azië. Met 4095 meter is de Kinabalu berg een joekel. Je kunt deze beklimmen maar de kosten hiervoor zijn erg hoog vanwege de benodigde vergunning. Wij besloten om twee dagen te gaan lopen aan de voet van de berg, door de jungle. Ook heel mooi. De guesthouse waar we verbleven was dicht bij de ingang van het park, ideaal. Na twee dagen besloten we die zaterdag verder te reizen richting Sepilok. Op naar de Orang Oetans! Hoewel dit ruim 250 kilometer was is het ons gelukt bijna het volledige stuk te liften. Vooral de tweede lift was leuk. Die man trakteerde ons zelfs op een lunch en een stop bij een riviertje. Hier kon je grote vissen met de hand voeren. Het voer ging in je gesloten hand en als je die dan in het water deed zogen de vissen het vissenvoer zo uit je handen. Helaas werd Petra gedurende de dag ziek waardoor het geplande verblijf in een mooi jungleresort niet zo relaxed was als vantevoren gedacht. 

Het resort lag naast een Orang Oetan Sanctuary. Dit houdt in dat verweesde of gewonde Orang Oetans weer worden klaargestoomd voor een zelfstandig leven in het wild. De apen leven in een gebied van 75 hectare jungle. Dit gebied is niet afgezet, dus ze zijn gewoon vrij om te gaan en staan waar ze willen. Twee keer per dag leggen verzorgers eten neer op een platform en de dieren kunnen zelf beslissen of ze willen komen of niet. Hier kan je dus naar kijken. We waren allebei niet fit maar zijn die dag wel twee keer gaan kijken. En met succes! Heel mooi om die imposante dieren van zo dichtbij te zien. 

In Sandakan bleven we tot we ons allebei wat beter voelden. Na drie nachten besloten we verder te gaan, en wel met een 2 dagen en nachten durende 'river cruise' op de Kinabatangan Rivier. Wildlife spotten it is! We werden 's ochtends bij onze guesthouse opgehaald en naar Bilit gebracht. Hier overnachten we en gaan we gedurende twee dagen drie keer de rivier op om dieren te spotten. De kans op het zien van wilde dieren aan de rivier is behoorlijk groot. Helaas heeft dit een trieste reden. Waar Borneo zo'n 50 jaar geleden nog één dichtgegroeide jungle was is dit nu al lang niet meer zo. Palmolie is de grote boosdoener. Elk jaar weer worden gigantische stukken regenwoud bewust afgebrand om plaats te maken voor palmolie plantages waardoor het leefgebied van ernstig met uitsterven bedreigde diersoorten zoals de Orang Oetans of de Sumatraanse neushoorn steeds kleiner wordt. De dieren leven hierdoor in dit geval op een steeds dunner wordende strook oerwoud langs de Kinabatangan rivier.

Zo ver je kunt kijken zie je op Borneo keurig geplante palmolie plantages. Het ziet er niet heel lelijk uit, maar als je erbij nadenkt dat dit ten koste is gegaan van eeuwenoude stukken regenwoud krijg je een brok in je keel. Vanuit het westen hebben wij altijd snel een mening klaar over het verdwijnen van het regenwoud. Het is een beetje een 'ver-van-mijn-bed-show'. Toch moeten we de hand in eigen boezem steken, want ook wij, jij en ik zijn hier verantwoordelijk voor. Feitje: in de helft van alle supermarktproducten in het westen is palmolie verwerkt. De industrie is enorm, en dit levert Maleisië per jaar 70 miljard ringgit op, zo'n 15 miljard euro(!). De vraag naar palmolie is ongekend hoog, en de meeste Maleisiërs hebben in vergelijking met westerlingen geen cent te makken. Kunnen wij ze het dan wel kwalijk nemen als ze hier een graantje van willen meepikken? Ons consumptiegedrag wordt de ondergang van de Orang Oetan. Zo. Heb je iets om over na te denken vandaag.

Kunnen wij dan helemaal niets doen? Tuurlijk wel! Minder consumeren bijvoorbeeld. Of in ieder geval minder bewerkt voedsel kopen in de supermarkt (groente en fruit!). Er moet iets drastisch veranderen willen we het tij nog kunnen keren. Als we zo doorgaan zijn er over tien jaar geen Orang Oetans meer te vinden in het wild. Tip: kijk maar eens naar de documentaire 'Before the Flood' van Leonardo DiCaprio. Echt een eyeopener wat ons betreft.

De trip naar de Kinabatangan Rivier was heel gaaf. Je bent echt even in de jungle. Tijdens de twee daagse trip gingen we drie keer het water op, maakten we twee toffe night walks en een jungle trek bij daglicht. We hebben heel veel dieren gezien: veel verschillende apen als de neusaap en makaak, neushoornvogels en gigantische hagedissen. Tijdens de nachtwandeling zagen we mooie gekleurde vogeltjes en grote insecten. Hèt hoogtepunt was toch wel de Borneo Pygmy Olifant, die tijdens onze tweede cruise om 6 uur 's ochtends de rivier over zwom. Slapen deden we in een hostel aan het water. Goed voor elkaar dachten we.

Twee dagen en nachten waren natuurlijk zo om. In plaats van terug te keren naar Sandakan vervolgden we onze weg naar het zuiden. Volgende bestemming: Semporna. Bekend vanwege de vele tropische eilanden met schitterende onderwaterwerelden. Duikmekka van Borneo. Vanuit de hele wereld komen mensen om bij eilanden als Sipadan en Mabul te duiken. Wij hielden het bij snorkelen. Petra heeft in Semporna een duikbril op sterkte gekocht. Blij dat ze er mee is!:) Prachtige dag snorkelen gehad. Veel schildpadden (stuk of 12?) en andere bijzondere dieren gezien, al zaten we in het kneuzenklasje met Chinezen die niet konden zwemmen. Dit is geen grap, ze hadden nog nooit gezwommen. Wij snappen niet dat je dan een hele dag gaat snorkelen, maarja. Wij hebben onszelf prima gered iig:). Tijdens het snorkelen werden we overigens achtervolgd en aangevallen door een best grote Triggerfish. Ik (Marc) nam het niet zo serieus, en dacht dat de vis af kwam op mijn felgele flippers. Elke keer zwom hij heel hard op me af, maar binnen een meter dook hij ineens weer naar beneden. Ik kon de vis dus mooi op de foto zetten! Toen we eenmaal weer op de boot zaten zei de gids dat die vis wel degelijk vervelend kan zijn en hard kan bijten. Die dag ervoor was een gids twee keer gebeten in zijn hoofd. Als ik dat vantevoren had geweten... oeps!! Gelukkig hebben we de foto's nog.

Op zondag besloten we weer terug te reizen naar Kota Kinabalu. We moeten namelijk nog heel wat km afleggen naar onze eindbestemming. 's Ochtends beklommen we 600 traptreden bij Skull Hill met een mooi uitzicht over de stad, zee en eilanden als beloning. Het vrouwtje van ons hostel had ons verkeerd geinformeerd over de bustijden: er was geen bus om 14:00 uur! Dus moesten we wachten tot half 8. 's Nachts kwamen we om half 5 aan in Kota Kinabalu waardoor we net 1,5 uur konden slapen voordat de bus naar Brunei vertrok. Na twee keer 9 uur in de bus te hebben gezeten waren we dus maandagmiddag op de gewenste plaats van bestemming! Brunei! Dit kleine oliestaatje ligt middenin Maleisië. Grappig detail: de vorm van het staatje is een beetje bijzonder, en de snelweg loopt gewoon dwars over meerdere grenzen heen. We gingen dus meerdere keren Brunei in en Maleisië uit, en vervolgens weer andersom. Dit resulteerde in die ene busreis in maar liefst 8 stempels voor onze paspoortjes. Heel apart, maar leuk dat we er zoveel stempels aan over houden.

We verbleven één dag en twee nachten bij de guesthouse van Bel en Nora. Ontzettend vriendelijke en gastvrije mensen. Ze brachten ons, heel aardig, een aantal keer weg en gingen met ons mee om Brunei te laten zien. Brunei is een veel welvarender landje dan de omringende landen. De sultan is door de vele olievelden één van de rijkste mensen ter wereld. Hij woont in een gigantisch paleis met 1.700 kamers en koopt alles in 29-voud omdat hij de 29e sultan van Brunei is. Brunei is anders dan wij gewend zijn. De mensen betalen geen inkomstenbelasting en voor ziekenhuis- of dokterbezoek staat een symbolisch bedrag van 1 Brunei dollar. Werkweken duren hier vier dagen lang. Klinkt allemaal geweldig! Maar, niet alles is koek en ei. Er is geen vrijheid van meningsuiting of persvrijheid. Alle radio- en televisiezenders zijn in handen van de regering, de sultan dus. Het land is streng islamitisch. Alcohol is bij wet verboden en op diefstal of bijvoorbeeld overspel staan wrede, prehistorische straffen als het afhakken van een hand of steniging. Het is wel erg interessant om met mensen te spreken over hoe het leven voor hun is.

We hebben onze dag Brunei goed benut. Ondanks de hitte hebben we bijna de hele dag door de stad gelopen. Prachtige moskeeën! Overal zie je goud en pracht en praal. Rond zonsondergang gingen we de rivier op. Hier zagen we neusapen in de bomen zitten, kijkend naar de schitterende zonsondergang. We sloten de dag af op de night market.

Na ons bliksembezoek aan Brunei reden we woensdag 27 september 's middags weer naar Maleisië. Next stop: Miri. Onze plannen wijzigen nog wel eens. Zo ook nu! We wilden toch wel heel graag de grotten zien van Mulu National Park dus vlogen we op donderdag van Miri naar Mulu in een mini-propellervliegtuigje met welgeteld 14 man. Kortste vlucht ooit: 30 minuten.

Onze dagen in Mulu waren waanzinnig. We hebben onder andere de Deer cave gezien. Eén van 's werelds grootste grotten. Deze heeft een ingang en een uitgang en is 300 meter hoog en 190 meter breed. Gigantisch. De grot wordt bewoond door zo'n 3 miljoen vleermuizen die we rond zonsondergang in sierlijke formaties de grot zagen verlaten om op jacht te gaan naar een avondmaaltijd. Dit noemen ze de 'Exodus of Bats'. Ook zijn we naar de Clearwater grot geweest, met helder water waar we in konden zwemmen, en hebben we de Canopy Walk gedaan, klauteren hoog door de toppen van de bomen. Back to basic! Echt weer in de middle of nowhere. Geen wifi en alleen tussen 18:00 en 24:00 uur hebben we stroom. 

Die zaterdag zaten we weer in het mini vliegtuig richting onze laatste stop: Kuching. Dè kattenstad. Alles in deze stad staat in het teken van poezen en katten. Er staan dan ook tal van lelijke kattenstandbeelden door de hele stad. Oja en dan is er nog het heuse kattenmuseum. Verder wel een prima, gezellige stad. Je kan mooi langs het waterfront lopen en tijdens de dagen dat wij hier zijn is een soort Aziatisch festival bezig, met veel muziek, streetfood en grote stoffen draken die zich als onderdeel van een dans door de straten voortbewegen. 

Al met al was onze reis door Borneo geweldig mooi. We hebben heel veel dieren en natuur gezien en ook weer veel nieuwe mensen ontmoet. De Nederlanders zijn duidelijk hier in Azië, en in mindere mate in Nieuw Zeeland. Ook was onze reis een goede manier voor ons om ons bewust te worden van wat de aarde te bieden heeft, maar ook zeker hoe wij mensen hier een negatieve invloed op hebben.

Als  je dit nog leest, gefeliciteerd! Je hebt weer een ellenlange blog van ons doorstaan ;-). Woensdag vliegen we naar Myanmar. Groeten!

Foto’s

1 Reactie

  1. Annie Blaak:
    2 oktober 2017
    Lieve Marc en Petra. Boeiend om jullie verhalen weer te lezen en al die mooie foto,s te zien. Gisteren in Dalfsen ook geweldige verhalen gehoord en foto,s gezien.
    Nog bedankt voor jullie kaart! En nu maar weer verder genieten!
    Hier alles goed en veel liefs van oma.